Op een morgen krijgt Jill Bolte Taylor een herseninfarct. Maar Jill is niet zomaar iemand, ze is een hersendeskundige aan een gerenommeerde universiteit in Amerika. Het verschaft haar een unieke gelegenheid haar eigen falende hersenen van binnenuit te bestuderen. Nadat haar linker hersenhelft volledig is uitgevallen maakt ze kennis met een wereld van stilte en schoonheid die haar leven voor altijd zal veranderen.
Deze beperkingen kunnen de volgende werkgerelateerde beperkingen veroorzaken.
Na een hersenletsel wordt meestal niet direct gedacht aan (terugkeer naar) werk. Herstel van functies en vaardigheden staat in de eerste fase na het letsel voorop. Bovendien is het bij mensen met een niet-aangeboren hersenletsel moeilijk om kort na het letsel een inschatting te maken of arbeid weer mogelijk is.
Toch is het noodzakelijk voor uw medewerker om in een vroeg stadium contact te onderhouden met u als werkgever en afspraken te maken met de bedrijfsarts om een voorlopig plan te maken.
Een belangrijk probleem bij niet-aangeboren hersenletsel is dat de gevolgen vaak onzichtbaar zijn. De medewerker oogt goed, heeft soms geen motorische beperkingen, misschien een vlotte babbel en is gemotiveerd te gaan werken. Eventuele beperkingen komen voor u en mogelijk voor uw medewerker in veel gevallen echter pas naar voren bij doorvragen of gedurende de uitvoering van zijn functie.
Een neuropsychologisch onderzoek, de F.M.L. en het arbeidsdeskundig onderzoek kunnen helpen om de beperkingen en mogelijkheden t.g.v. het letsel vast te stellen die van invloed kunnen zijn op arbeid(re-)integratie. Op grond van deze onderzoeken kan de arbeidsdeskundige, in overleg met de patiënt en de bedrijfsarts een inschatting maken of het oude werk of ander werk binnen uw organisatie tot de mogelijkheden behoren.
Afhankelijk van deze resultaten dient dan een 1e spoor reintegratie traject vervolmaakt te worden of een 2e soor reintegratietraject gestart te worden.
Gezien de complexiteit van de problemen van mensen met hersenletsel wordt in het algemeen voor de uitvoering van deze trajecten een gespecialiseerd reintegratiebedrijf geadviseerd. Dit gespecialiseerde bedrijf vergroot namelijk de kans dat uw werknemer opnieuw deel kan nemen aan de arbeidsmarkt en verkleint uw kans op verplichte loondoorbetaling.
Autorijden na hersenletsel
Door hersenletsel kan de gezondheid van uw medewerker zijn veranderd. Dit heeft mogelijk gevolgen voor zijn of haar rijgeschiktheid. Het beoordelen van de rijgeschiktheid is een taak van de afdeling Medische Zaken van het CBR.
Meldingsplicht
Bij de getroffene rust tegenwoordig de plicht melding te maken van het feit dat hij/zij een beroerte heeft gehad. Wie dit nalaat, hoeft geen angst te hebben om in de gevangenis te komen, want strafbaar is dit niet. Maar op het gebied van uw autoverzekering ligt dat anders:
Wie heeft nagelaten een beroerte of andere belangrijke medische informatie door te geven aan het CBR, is daardoor niet langer verzekerd (zelfs niet als u gewoon uw verzekeringspremie blijft doorbetalen).
Wanneer een arts of andere professional ernstige twijfels heeft over iemands rijvaardigheid, kunnen zij schriftelijk melding maken van de geconstateerde problemen bij het hoofd medische zaken van het CBR, Postbus 3014, 2280 GA RIJSWIJK. Na een melding door een professional volgt altijd actie van het CBR. Betrokkene krijgt dan een oproep voor een verplicht nader onderzoek. Werkt men daar niet aan mee, dan wordt het rijbewijs ingetrokken.
– Rijbewijzen van groep 1 (motorvoertuigen op 2-3 wielen / personenauto / aanhanger): de termijn gedurende welke men na een TIA of beroerte rij-ongeschikt is, is twee weken indien er geen met de rijgeschiktheid interfererende cognitieve of lichamelijke functiestoornissen zijn.
Indien er met de rijgeschiktheid interfererende cognitieve of lichamelijke functiestoornissen zijn, is er een ongeschiktheid voor 3 maanden, en moet een rijtest worden afgelegd.
– Rijbewijzen van groep 2 (beroepschauffeur): de termijn gedurende welke men na een TIA
of beroerte rij-ongeschikt is, is vier weken, indien er geen met de rijgeschiktheid interfererende functiestoornissen zijn. De maximale geschiktheidtermijn is dan drie jaar.
Zijn er wel met de rijgeschiktheid interfererende functiestoornissen, dan kan men niet geschikt worden verklaard voor groep 2.
Na de genoemde termijnen blijft voor beide categorieën een positief specialistisch rapport vereist.